Ondergrens stikstofdepositieberekeningen30 augustus 2024
Stikstof blijft ons bezighouden. In het afgelopen jaar was Jean-Paul de Poorter voor het Interprovinciaal Overleg (IPO) projectleider van de ‘interbestuurlijke verkenning rekenkundige ondergrens stikstofdepositieberekeningen’. Een inhoudelijk en ook organisatorisch en procesmatig complex project dat veel inzet heeft gevraagd. Op woensdag 28 augustus 2024 verschenen de complete resultaten van de verkenning op de website van het IPO. Tijd voor een korte blik op het voorbije project. Inhoudelijk en organisatorisch.
Inhoudelijke resultaten
Volgens MMG Advies mogen de inhoudelijke resultaten van de verkenning er zijn. Er ligt een wetenschappelijk rapport van TNO en de UvA. Er ligt een impactanalyse van een (hogere) wetenschappelijke ondergrens, inclusief beheersmaatregelen. En een juridische analyse geeft uitsluitsel over de juridische randvoorwaarden en houdbaarheid. Hiermee is er veel meer klaarheid gekomen over het rekenmodel AERIUS en de toepassing daarvan bij vergunningverlening. Na eerdere rapporten zoals van de Commissie Hordijk.
Nog geen ondergrens
De ultieme inzet – een wetenschappelijke (hogere) ondergrens als alternatief voor de huidige 0,005 mol/ha/jaar – is helaas nog niet bereikt. Voor de redenen verwijzen we naar de website van het IPO. Dat het nog niet gelukt is is jammer. Want een wetenschappelijke ondergrens is geen nieuw geitenpad noch een natuurvernieler; hardnekkige beelden die doorschenen in de pers en diverse reacties op social media. Want zoals vaak gesuggereerd is het geen kwestie van of-of: of een (hogere) wetenschappelijke ondergrens of de natuur herstellen. Het is een kwestie van en-en: en een (hogere) wetenschappelijke ondergrens en de natuur herstellen. We verklaren ons nader.
Waarom een (hogere) wetenschappelijke ondergrens?
Met een wetenschappelijke ondergrens stoppen we ten eerste de schijnzekerheid van de huidige 0,005 mol/ha/jaar. We gaan nieuwe projecten dan alleen verantwoordelijk houden voor de met AERIUS berekende depositie die met voldoende zekerheid daaraan toe te schrijven is. Dat is de depositie boven de ondergrens. Deze aanpak is proportioneel, want een natuurvergunning die projecten boven de ondergrens in de regel nodig hebben is een zwaar instrument. Zwaar voor initiatiefnemers. Maar ook voor de overheid die vergunningen moet afgeven en daarop moet toezien en handhaven. Terwijl ten tweede depositie beneden de ondergrens niet verdwijnt. Deze depositie wordt onderdeel van de totale stikstofdepositie waar de overheid verantwoordelijk voor is.
En de extra depositie?
Een hogere ondergrens gaat dus gepaard met (al langer) noodzakelijke bronmaatregelen om de stikstofdeken waar de Nederlandse natuur onder zucht te reduceren. En waarschijnlijk moet daar bij een hogere ondergrens nog een schepje bovenop. Al lijkt dat mee te vallen, omdat de economische ontwikkeling van sectoren al is meegenomen in de emissie- en depositieramingen van het PBL en het RIVM voor 2030 zonder stikstof als belemmering. De depositie van projecten die bij een hogere ondergrens vergunningvrij kunnen doorgaan is dus al meegeteld en komt in de regel niet extra bovenop het basispad. De door het IPO gepubliceerde impactanalyse, die nog weinig aandacht kreeg, maakt dit duidelijk.
Komen die bronmaatregelen er wel?
Vaak komt de tegenwerping dat de overheid ‘die bronmaatregelen toch niet gaat nemen en dat de huidige lage ondergrens daarom in stand moet blijven’. Wij vinden dat een oneigenlijk argument als het gaat om een rechtvaardige verdeling van verantwoordelijkheid voor stikstofdepositie. Daarom kunnen wij ons goed vinden in de vervolgverkenning naar een (hogere) wetenschappelijke ondergrens, die de gezamenlijke provincies adviseren aan minister Wiersma.
In de eerste plaats in het belang van nieuwe projecten met nauwelijks depositie van stikstof. Want die komen nu moeilijk en tegen veel hogere kosten dan nodig van de grond. Terwijl ze economisch en sociaal-maatschappelijk zeer belangrijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan woningbouw-, energietransitie- en waterveiligheidsprojecten.
In de tweede plaats in het belang van effectieve bronmaatregelen van de overheid voor alle uitstoters van stikstof in Nederland. Alle bestaande bronnen zouden hun emissies geborgd steeds verder moeten terugdringen. Dat kan heel goed via een systeem van normeren al dan niet in combinatie met beprijzen. De norm, die over tijd steeds strenger wordt, is dan helder voor bedrijven. Bedrijven kunnen dan ook zelf bepalen hoe ze aan de normen (blijven) voldoen. En in zo’n systeem betaalt de vervuiler voor de bronmaatregelen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de opkoop van bedrijven door de overheid.
Het project organisatorisch
Procesmatig en organisatorisch was de interbestuurlijke verkenning minstens zo complex als inhoudelijk. Want hoe run je een samenwerkingsproject voor het IPO met directe betrokkenheid van twaalf provincies en twee ministeries (LVVN en IenW)? En in afstemming met legio overige stakeholders? MMG Advies heeft daar veel ervaring mee. We maken daarbij gebruik van de state-of-the-art kennis over samenwerken tussen organisaties. Meer daarover kunt u teruglezen in eerdere berichten hierover op onze website. Zoals het bericht naar aanleiding van het gastcollege ‘wat maakt samenwerken succesvol‘ voor vierdejaars studenten bedrijfskunde van Hogeschool Windesheim. Of het bericht over de bepalende factoren voor een succesvolle samenwerking.
Jean-Paul de Poorter
neem contact op
Geef een antwoord